ECG dhr H.

Casus beschrijving:
Man, 86 jaar, komt voor een controleafspraak bij de afdeling cardiologie. Sinds 2015 wordt er elk halfjaar ter controle een ECG gemaakt i.v.m. chronische hartklachten en daarbij sinds anderhalf jaar recidiverende collaps e.c.i.

ECG beschrijving:

  1. Ritme: atriumfibrilleren
  2. Frequentie: 60
  3. Geleidingstijden: qrs 132 ms, qt 444 ms
  4. Hart-as: -70
  5. P-top: geen duidelijke p-top zichtbaar
  6. QRS-morfologie: verlaagde R
  7. ST-morfologie: t top inversie
  1. Vergelijking oude ECGs: geen veranderingen
  2. Conclusie:Op de ECG is te zien dat de betreffende patiënt last heeft van atriumfibrilleren, met af en toe pauzes van enkele seconden (hiervoor gebruikt hij acenocoumarol) en een rechterbundeltakblok.

Een RBBB heeft 3 typerende kenmerken:

  • Een QRS complex van langer dan 120 ms (hier 132 ms).
  • rsR ‘bunny ears’ patroon in V1 t/m V3
  • ‘Vage’ S golven in 1, aVL en V5 en V6. Dit zie ik hier niet goed terug, echter hoeft het niet zo te zijn dan al deze 3 kenmerken aanwezig zijn om een RBBB te constateren.

T-top inversie en ST segment depressie in V1 tm V3 zijn normaal in aanwezigheid van een RBBB waardoor het moeilijk is om eventuele myocardiale ischemie te herkennen op het ECG.